/ 29/06/2021
Protocolakkoord tussen de Federale Overheid en de overheden inzake het paramedisch beroep van ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer
Protocolakkoord tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet inzake het paramedisch beroep van ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer Gelet op de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, van 16 juli 1993 en van 8 augustus 2014;
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
Overwegende de beslissing genomen op 2 juli 2018 door de leden van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid betreffende de opmaak van een nieuw protocolakkoord;
Wordt overeengekomen als volgt.
HOOFDSTUK 1. – Doelstellingen De doelstelling van het voorliggend protocol is om binnen de bevoegdheid van elke entiteit duidelijk de te nemen engagementen omtrent het beroep van ambulancier niet dringend patiëntenvervoer te omschrijven.
De Federale Entiteit is bevoegd voor de wetgeving m.b.t. de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
Het gezondheidszorgberoep van ambulancier niet dringend patiëntenvervoer is een paramedisch beroep(1) in de zin van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (WUG), maar tot op heden werd er nog geen uitvoeringsbesluit van deze wet genomen waarin de voorwaarden inzake de kwalificaties en de uitoefening voor dit beroep worden bepaald.
De gefedereerde entiteiten zijn bevoegd voor de organisatie van het niet dringend patiëntenvervoer en willen hiervoor de nodige regelgeving opmaken.
Het is bijgevolg noodzakelijk dat enerzijds de federale entiteit bepaalt wat de voorwaarden voor de uitoefening en de kwalificaties voor het beroep van ambulancier niet dringend patiëntenvervoer zijn en anderzijds dat de gefedereerde entiteiten garanderen dat de ambulanciers een adequate opleiding krijgen en vervolgens een erkenning. De toekenning van het visum gebeurt door de federale entiteit.
HOOFDSTUK 2. – Concepten 2.1. Omschrijving niet dringend patiëntenvervoer Onder niet dringend patiëntenvervoer wordt verstaan het vervoer van, naar of tussen zorginstellingen of zorgverstrekkers van een patiënt die stabiel is bij aanvang van het vervoer en die toezicht nodig heeft tijdens het vervoer.2. 2.Opleiding De opleiding tot ambulancier niet dringend patiëntenvervoer bestaat uit minimum 160u waarvan minstens 40u stage en wordt aangeboden door een onderwijsinstelling of opleidingsverstrekker die opgericht, gesubsidieerd of erkend is door de Gemeenschappen De gefedereerde entiteiten verbinden zich ertoe om vanaf september 2019 de opleiding in te voeren en te organiseren die noodzakelijk zal zijn om de erkenning en het visum te behalen en zal hiervoor geen beroep doen op de bestaande opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverlener ambulancier, zoals bedoeld in art. 6ter van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, en die door de federale overheid worden gefinancierd. 2.3. Verworven rechten – Overgangsbepaling De federale overheid heeft de intentie een einde te maken aan de huidige regel voor erkenning van verworven rechten voor paramedische beroepen (artikel 153 van de WUG), die alleen rekening houdt met personen met drie jaar beroepservaring.
Indien er een einde aan deze regel komt, dient er alsnog rekening gehouden te worden met verworven ervaring.
De ondertekenende entiteiten van dit protocolakkoord komen overeen dat de volgende personen een erkenning als ambulancier niet dringend patiëntenvervoer kunnen krijgen: A. Een definitieve erkenning voor diegenen die reeds met succes een opleiding binnen dit domein hebben gevolgd voordat de erkenningscriteria van kracht werden, indien die opleiding als gelijkwaardig wordt beschouwd door de Gemeenschappen.
B. Een voorlopige erkenning voor vijf jaar voor diegenen met de nodige beroepservaring maar die nog onvoldoende opleiding hebben gevolgd in het domein: – personen die een arbeidsovereenkomst hebben als ambulancier niet dringend patiëntenvervoer op de dag van publicatie van het koninklijk besluit dat het beroep reglementeert; – personen die werkervaring van minstens een jaar als ambulancier niet dringend patiëntenvervoer kunnen voorleggen in de 5 jaar voorafgaand aan de publicatie van het koninklijk besluit dat het beroep reglementeert.
Deze voorlopige erkenning kan binnen de vijf jaar worden omgezet in een definitieve erkenning mits een aanvullende opleiding van 40 uur.
HOOFDSTUK 3. – Slotbepalingen De federale Minister bevoegd voor Volksgezondheid verbindt zich ertoe om in 2018 een koninklijk besluit voor te bereiden waarin de kwalificaties en de bevoegdheden worden bepaald voor het beroep van ambulancier niet dringend patiëntenvervoer. De federale Minister engageert zich om vervolgens de voorbereidingen te treffen aangaande de erkenningsplicht en het visum vanaf 2020.
De gefedereerde entiteiten verbinden zich ertoe om vanaf september 2019 de opleiding in te voeren en te organiseren die noodzakelijk zal zijn, alsook de procedure om de erkenning te behalen.
De uitoefening van het beroep van ambulancier niet dringend patiëntenvervoer zal, met behulp van de gefedereerde entiteiten, door de federale overheid vijf jaar na de invoering ervan worden geëvalueerd teneinde na te gaan of de uitoefenings- en opleidingsvoorwaarden overeenstemmen met de realiteit op het terrein.
Deze evaluatie zal tijdens de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid worden voorgesteld.
Dit protocolakkoord treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan.
Aldus gesloten te Brussel op 5 november 2018.
Voor de Federale Staat : M. DE BLOCK, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest : J. VANDEURZEN, Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin H. CREVITS, Viceminister-president van de Vlaamse regering en Vlaams Minister van Onderwijs Pour la Région Wallonne : A. GREOLI, Vice-Présidente, Ministre de l’Action sociale, de la Santé, de l’Egalité des chances, de la Fonction publique et de la Simplification administrative Pour la Communauté française : R. DEMOTTE, Ministre-Président de la Fédération Wallonie-Bruxelles J.Cl. MARCOURT, Vice-Président du gouvernement de la Fédération Wallonie-Bruxelles, Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche et des Médias A. GREOLI, Vice-Présidente, Ministre de la Culture et de l’Enfance I. SIMONIS, Ministre de l’Enseignement de promotion sociale, de la Jeunesse, des Droits des femmes et de l’Egalité des chances Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad : D. GOSUIN, Membre du Collège réuni, compétent pour la politique de la Santé, les Finances, le Budget, la Fonction publique, le Patrimoine et les Relations extérieures G. VANHENGEL, Lid van het Verenigd college, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, de Financiën, de Begroting, het Openbaar Ambt, het Patrimonium en de Externe Betrekkingen Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : C. JODOGNE, Membre du Collège de la Commission communautaire française, compétente pour la Politique de Santé Für die Deutschsprachige Gemeinschaft: A. ANTONIADIS, Minister der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Familie, Gesundheit und Soziales H. MOLLERS Minister für Bildung und wissenschaftliche Forschung _______ Nota (1) KB van 2 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen: “vervoer van patiënten, met uitzondering van het vervoer van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening”