/ 01/07/2021
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van artikel 5 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer
VLAAMSE OVERHEID
16 NOVEMBER 2018. – Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van artikel 5 van hetdecreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer, artikelen 2, 5 en 8;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 houdende de oprichting van de onafhankelijke commissie, belast met de bepaling, actualisering en voortgangsbewaking van de minimumkwaliteitseisen voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 mei 2018;
Gelet op advies 64.336/3 van de Raad van State, gegeven op 30 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging,Besluit :HOOFDSTUK1. – Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:1° administrateur-generaal: de administrateur-generaal van het agentschap;2° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Zorg en Gezondheid”;3° decreet van 18 mei 2018: het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer;4° dienst: een dienst voor niet-dringend liggend ziekenvervoer als vermeld in artikel 2, 1°, van hetdecreet van 18 mei 2018;5° gemengde werkgroep opleiding: de werkgroep, vermeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 18 mei 2018;6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;7° onafhankelijke commissie: de onafhankelijke commissie, vermeld in artikel 5, § 1, van hetdecreet van 18 mei 2018;8° ziekenfonds: de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten, de Landsbond van de Liberale Mutualiteiten, de Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen en de Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen.HOOFDSTUK2. – De onafhankelijke commissie niet-dringend liggend ziekenvervoer
Art. 2.Er wordt een onafhankelijke commissie opgericht.
De onafhankelijke commissie bestaat, naast de voorzitter, uit de volgende leden:1° een vertegenwoordiger per ziekenfonds;2° een vertegenwoordiger per dienst die op jaarbasis 50.000 ritten uitvoert;3° een vertegenwoordiger van het Vlaams Patiëntenplatform vzw;4° een vertegenwoordiger van Zorgnet-Icuro vzw;5° een vertegenwoordiger van Test-Aankoop vzw;6° een vertegenwoordiger van het agentschap.Om aan de voorwaarde van 50.000 ritten per jaar, vermeld in het tweede lid, 2°, te voldoen, mogen verschillende diensten zich groeperen en samen een vertegenwoordiger aanwijzen. Het aandeel ritten van een dienst kan maar door één vertegenwoordiger worden vertegenwoordigd.
Voor elk van de effectieve leden, vermeld in het tweede lid, wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
De functie van secretaris van de onafhankelijke commissie wordt waargenomen door een personeelslid van het agentschap.
Art. 3.§ 1. De leden van de onafhankelijke commissie worden voor zes jaar benoemd door de minister. Het mandaat is één keer hernieuwbaar.
De leden van de onafhankelijke commissie blijven in functie tot de minister over de hernieuwing van de mandaten een beslissing heeft genomen. § 2. Een lid kan op verzoek van zijn organisatie worden vervangen door een vervangend lid dat de minister benoemt voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt.
In geval van overlijden, ontslag of intrekking van een mandaat van een effectief lid vóór het mandaat beëindigd is, wordt zijn plaatsvervangend lid effectief lid voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt en wordt een nieuw plaatsvervangend lid aangewezen.
Art. 4.§ 1. Alleen de voorzitter en de effectieve leden zijn stemgerechtigd of, bij verhindering, hun plaatsvervangers.
Elke beslissing van de onafhankelijke commissie wordt genomen met zowel een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen in de groep vertegenwoordigers, vermeld in artikel 2, tweede lid, 2°, als met een gewone meerderheid over de andere groep vertegenwoordigers, vermeld in artikel 2, tweede lid, 1°, en artikel 2, tweede lid, 3° tot en met 6°, is bereikt.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend. § 2. De onafhankelijke commissie kan alleen geldig beraadslagen als aan het aanwezigheidsquorum, dat is bepaald in het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 6, is voldaan.
Art. 5.Tijdens de eerste vergadering kiest de onafhankelijke commissie onder haar leden twee kandidaat-voorzitters, conform de stemprocedure, vermeld in artikel 4.
In afwijking van artikel 4, § 2, kan de onafhankelijke commissie pas voor het eerst rechtsgeldig vergaderen als alle effectieve leden aanwezig zijn.
De minister benoemt een van de kandidaat-voorzitters tot voorzitter en de andere kandidaat-voorzitter tot ondervoorzitter van de onafhankelijke commissie. Het plaatsvervangend lid van de voorzitter wordt dan effectief lid en er wordt een nieuw plaatsvervangend lid aangewezen. Tijdens de duur van zijn mandaat leidt en vertegenwoordigt de voorzitter alleen de onafhankelijke commissie, en niet de organisatie die hem heeft voorgedragen als lid als vermeld in artikel 2, tweede lid.
Art. 6.De onafhankelijke commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat in afwijking van de stemprocedure, vermeld in artikel 4 van dit besluit, alleen kan worden goedgekeurd bij een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden op een vergadering waarbij minstens twee derde van de leden aanwezig is. Het aldus goedgekeurde huishoudelijk reglement wordt bezorgd aan de administrateur-generaal en bevat minstens:1° de manier waarop de onafhankelijke commissie wordt samengeroepen, en de minimale frequentie van de bijeenkomsten;2° de manier waarop de agenda van de onafhankelijke commissie wordt samengesteld;3° het vereiste aanwezigheidsquorum om geldig te kunnen beraadslagen;4° de werkwijze die wordt gevolgd voor de adviserende opdracht, vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet van 18 mei 2018, en de adviserende opdracht, vermeld in artikel 6, tweede lid, van het voormelde decreet;5° de interne werkwijze die wordt gevolgd in geval van een verzoek om advies van het agentschap over een bezwaar tegen de weigering van vergunning door een dienst niet-dringend liggend ziekenvervoer;6° de interne werkwijze die wordt gevolgd om de concrete eisen te bepalen waaraan een controle door een onafhankelijke controleorganisatie moet voldoen;7° de interne werkwijze die wordt gevolgd om klachten in tweede lijn te behandelen;8° de interne werkwijze die wordt gevolgd in geval van een verzoek om advies van het agentschap over de machtiging van een onafhankelijke controleorganisatie, of over de intrekking van een dergelijke machtiging.In het eerste lid wordt verstaan onder onafhankelijke controleorganisatie: een organisatie zoals vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 mei 2018.HOOFDSTUK3. – De gemengde werkgroep opleiding
Art. 7.Tijdens haar eerste vergadering kiest de onafhankelijke commissie, conform de stemprocedure, vermeld in artikel 4, onder haar leden de vertegenwoordigers die samen de gemengde werkgroep opleiding vormen.
De gemengde werkgroep opleiding bestaat uit:1° twee vertegenwoordigers van de ziekenfondsen;2° twee vertegenwoordigers van de diensten;3° een vertegenwoordiger van Zorgnet Icuro vzw;4° een vertegenwoordiger van het agentschap.Voor elk van de effectieve leden, vermeld in het tweede lid, wordt een plaatsvervangend lid gekozen.
De gemengde werkgroep opleiding kan experts uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen.
De functie van secretaris van de gemengde werkgroep opleiding wordt waargenomen door een personeelslid van het agentschap.
Art. 8.Tijdens haar eerste vergadering kiest de gemengde werkgroep opleiding onder haar leden een voorzitter en een ondervoorzitter volgens de stemprocedure, vermeld in artikel 9, § 1.
In afwijking van artikel 9, § 2, kan de gemengde werkgroep opleiding pas rechtsgeldig voor het eerst vergaderen als alle effectieve leden aanwezig zijn.
Art. 9.§ 1. Alleen de voorzitter en de effectieve leden zijn stemgerechtigd of, bij verhindering, hun plaatsvervangers.
De gemengde werkgroep opleiding spreekt zich uit bij een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen in de groepen vertegenwoordigers, vermeld in artikel 7, tweede lid.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend. § 2. Om geldig te beraadslagen, is voldaan aan het aanwezigheidsquorum, dat is bepaald in het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 10.
Art. 10.De gemengde werkgroep opleiding stelt een huishoudelijk reglement op dat alleen kan worden goedgekeurd bij een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden op een vergadering waarbij minstens twee derde van de leden aanwezig is.
Het huishoudelijk reglement wordt bezorgd aan de administrateur-generaal en bevat minstens:1° de manier waarop de gemengde werkgroep opleiding wordt samengeroepen, en de minimale frequentie van de bijeenkomsten;2° de manier waarop de agenda van de gemengde werkgroep opleiding wordt samengesteld;3° het vereiste aanwezigheidsquorum om geldig te kunnen beraadslagen;4° de interne werkwijze die wordt gevolgd voor de adviserende opdracht, vermeld in artikel 5, § 2, eerste lid, van het decreet van 18 mei 2018.HOOFDSTUK4. – Slotbepalingen
Art. 11.Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 houdende de oprichting van de onafhankelijke commissie, belast met de bepaling, actualisering en voortgangsbewaking van de minimumkwaliteitseisen voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer, wordt opgeheven.
Art. 12.Dit besluit en artikel 5 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer, treden in werking op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 november 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN