/ 05/05/2022
Belgambu: “Geen dossier? We zijn al 4 jaar verplicht 33 % onder de kostprijs te rijden”
Op 5 mei reageerden de ziekenfondsen en minister Beke in het VRT Journaal op de geplande Duurzaamheidsdagen van Belgambu, de Belgische beroepsvereniging voor ambulancediensten. Voorzitter Kenneth Arkesteyn is verbouwereerd. “De partijen die ons sinds 2018 nierdialysepatienten laten vervoeren aan een tarief dat 33 % onder de kostprijs ligt, zouden beter in eigen boezem kijken.”
In 2018 berekende het onafhankelijk expertisebureau Möbius de kosten voor het niet-dringend patiëntenvervoer. Deze economische studie gebeurde in opdracht van minister Vandeurzen, de voorganger van Vlaams minister van Volksgezondheid Beke. De ziekenfondsen hebben samen met Belgambu deze cijfers gevalideerd. In 2018 bedroegen de kosten voor een rit van 10 kilometer in het liggend patiëntenvervoer tussen de 84 en 92 euro.
Datzelfde jaar beslisten de ziekenfondsen dat het tarief voor het liggend patiëntenvervoer voor dialysepatiënten 56 euro zou bedragen. Dat is minstens 33 % lager dan de kostprijs. Het was te nemen of te laten.
Ondertussen is de situatie niet verbeterd met 7 verplichte loonsverhogingen – goed voor een stijging van de personeelskosten met 17,9 % – en een stijging van ruim 50 % voor brandstofkosten. Het verbaast Belgambu dat dit dossier niet meer in handen is van minister Beke en dat het document met de onderbouwde meerkosten niet teruggevonden wordt.
Op 19 maart 2020 ontvingen minister Beke en minister De Block via Unizo een ‘noodkreet’ van Belgambu dat de extra kosten voor het vervoeren van COVID-19-verdachte patiënten gecombineerd met de structurele onderfinanciering van de ziekenwagendiensten problematisch werd.
Een passage uit deze brief:
De ziekenwagendiensten, actief in het niet-dringend patiëntenvervoer, hebben het zwaarst te lijden onder de COVID-19-crisis. Naast een organisatorische impact is er ook wel degelijk een financiële impact. Sommige ziekenwagendiensten stellen zich zelfs existentiële vragen.
De financiële impact situeert zich zowel aan de inkomsten- als uitgavenzijde. Aan de inkomstenzijde komt dit grotendeels neer op een scherpe daling van het aantal uit te voeren patiëntenritten alsook het type resterende patiëntenritten die uitgevoerd worden. Alle niet-dringende consultaties en ingrepen zijn geannuleerd, de enige inkomsten die de ziekenwagendiensten nog hebben zijn ritten voor radiotherapie en nierdialyse. Het zogenaamde reeksvervoer. De tarieven van dit reeksvervoer zijn echter verlieslatend. Ze liggen immers lager dan de kosten berekend in de Möbiusstudie over de kostprijzen van het niet-dringend liggend patiëntenvervoer.
Pedro Facon, toenmalig Directeur-generaal Gezondheidszorg van FOD Volksgezondheid, belde dezelfde avond Belgambu op en stelde zijn oplossingen voor.
Minister Beke stuurde op 8 mei 2020 bijna twee maanden na de noodkreet, een vriendelijke brief, waarin hij verwees naar het federale niveau voor de oplossingen voor de extra kosten van het COVID-19-vervoer. Op een oplossing voor de verlieslatende ritten wachten de sector nog steeds op een antwoord.
Minister Beke beschikt al 4 jaar over een dossier, wordt er herhaaldelijk aan herinnerd, maar neemt zijn verantwoordelijkheid niet op. Misschien is het nu tijd dat de kapitein van de regeringsploeg, minister-president Jan Jambon, zijn minister wat coacht.
In het VRT Journaal van 13.00 uur valt Beke de sector van de ziekenwagendiensten opnieuw aan door te verwijzen naar het niet opleveren van een analyse voor het bepalen van de tarieven 2023.
Hij verwisselt twee dossiers en richt zijn pijlen op de verkeerde partij. Omdat minister Beke geen budget wilde voorzien om een onafhankelijk studiebureau de bestaande economische studie te updaten, diende Belgambu zelf al het werk te doen. In mei 2020 verzamelde Belgambu alle bemerkingen bij haar leden op de vorige studie en ging aan de slag.
Alle analyses, berekeningen en gebruikte methodes leverde Belgambu aan en besprak die in een werkgroep waar ook de ziekenfondsen deel van uitmaken. De besprekingen waren intens en er was groeiende consensus over de cijfers. In die mate dat het grootste deel van de analyse op 15 maart 2022 gedurende een uur gepresenteerd is aan de adjunct-kabinetschef van minister Beke en het Agentschap Zorg & Gezondheid. Wordt er dan niet gecommuniceerd met minister Beke?
Zijn aanval op Belgambu is niet alleen misplaatst, het getuigt van een hoge mate van respectloosheid. Aanval is niet altijd de beste verdediging, vooral niet als men dossiers met elkaar verwisselt.
Vandaag ontving minister Beke een antwoord op zijn vraag voor een dialoog. Zoals steeds vindt hij in Belgambu een partij die het debat constructief, kritisch en onderbouwd wil aangaan. In zijn oproep blijven we dan ook een poging zien om de vastgelopen gesprekken een nieuwe kans te geven.
“Als voorzitter wil ik het opschorten van de Duurzaamheidsacties bij mijn achterban verdedigen”, mildert Arkesteyn. “Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is en daar moeten we even door kijken. Maar om de patiëntenvervoerders te overtuigen is er nood aan een strak tijdskader van deze dialoog en een duidelijk doel van de besprekingen.” De hoogste prioriteit is het creëren van enig perspectief voor de patiëntenvervoerders voor 2022. De bal ligt in de kamp van minister Beke.
“De realiteit is en blijft dat we 29 miljoen euro extra nodig hebben om kwalitatief patiëntenvervoer te blijven aanbieden en te werken aan de betaalbaarheid voor de patiënten”, herhaalt Kenneth Arkesteyn. “We stellen vast dat we de meest extreme partij zijn als het erop neerkomt de belangen van de patiënten te verdedigen. Kunnen we er maatschappelijk mee akkoord gaan dat de meest kwetsbare patiënten het pensioen van een maand dienen te spenderen aan patiëntenvervoer? Het voorbeeld van minister Beke handelt over een dialysepatiënt met verhoogde tegemoetkoming. 8 euro per dag eigen bijdrage per dialysedag betekent voor deze patiënt een aderlating van 1.248 euro per jaar. Voor Belgambu dient dit bedrag naar maximaal 2 euro te evolueren. De Duurzaamheidsdagen zijn jammer genoeg nodig voor zowel de patiëntenvervoerders als de patiënten zelf”, besluit Arkesteyn overtuigd.