Wat moet de volgende Brusselse regering doen voor het niet-dringend patiënten vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Het belang van patiëntenvervoer

Patiëntenvervoer is cruciaal in de keten van continue zorg, in tegenstelling tot het simpele vervoer van personen. Dit onderscheid is essentieel omdat patiëntenvervoer toezicht vereist om ononderbroken zorg te garanderen. Vervoersmiddelen zoals taxi’s, UBER, of TEC die door patiënten worden gebruikt, vallen niet onder dit kader. De continuïteit van zorg is onmisbaar voor de veiligheid en kwaliteit van de zorg die aan patiënten wordt geboden tijdens vervoer per ziekenwagen of in een ‘lichte’ ziekenwagen, ook VSL (Véhicule Sanitaire Léger) genoemd.

Evolutie van het ziekenhuislandschap

De evolutie van het ziekenhuislandschap zal ook een impact hebben op het patiëntenvervoer, enerzijds door een steeds grotere specialisatie met een verdeling van activiteiten, en anderzijds door de toename van thuiszorg, wat een potentieel effect kan hebben op het patiëntenvervoer.

  1. UITBREIDING HANDELINGEN AMBULANCIERS NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER

Om de kwaliteit en betaalbaarheid van het niet-dringend patiëntenvervoer te optimaliseren, is het belangrijk om de rol en verantwoordelijkheden van de ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer te versterken. Dat kan door hun lijst met handelingen en technische prestaties (KB 14 mei 2019) uit te breiden met het:

  • meten van parameters: niet-invasieve metingen en gestructureerde overdracht van parameters over diverse biologische functies (zoals bloeddruk, hartslag, ademhaling, saturatie, temperatuur) en dus hanteren van onderzoeksapparatuur voor diverse functionele stelsels; de bloedsuikerspiegel meten door capillaire bloedafname;
  • opvolgen en vervoeren van patiënten met een infuus of met een veneuze katheter, op voorwaarde dat het een infuus is zonder toegevoegde medicatie en het infuus voorzien is van een druppeldebietregelaar en zonder extra technische bijstand (zoals een spuitpomp) druppelt tijdens het vervoer van de patiënt;
  • gebruiken van een beademingsballon in het kader van een reanimatie, het toedienen van zuurstof via de beademingsballon volgens een door een arts vooraf gevalideerde procedure in afwachting van de ondersteuning van de 112;
  • aspireren van mond- en keelholte (niet voorbij de larynx);
  • initiëren van het toedienen van zuurstof volgens een door een arts vooraf gevalideerde procedure in afwachting van de ondersteuning van de 112;
  • begeleiden van patiënten met een niet-acuut psychiatrisch profiel (vervoer psychiatrisch centrum naar een algemeen ziekenhuis voor bijvoorbeeld consultatie).
  1. OPSTARTEN VAN EEN SOLIDAIRE EN PUBLIEKE FINANCIERING

Patiëntenvervoer speelt een cruciale rol in de Brusselse gezondheidszorg, maar is niet voor iedereen financieel toegankelijk of zal dat niet blijven. Momenteel vergoeden de verzekeringsinstellingen (VI’s) niet-dringend patiëntenvervoer aan verzekerden via hun aanvullende verzekering. De plafonds die de VI’s hebben vastgesteld voor de aanvullende verzekering bereiken hun grenzen, waardoor verzekerden gedwongen worden zelf een hoger aandeel te betalen. Deze verhoging van het eigen aandeel brengt de toegankelijkheid in gevaar.

Om de betaalbaarheid van het niet-dringend patiëntenvervoer in Brussel, als essentiële schakel in de zorgketen, te garanderen, is het noodzakelijk dat de Brusselse overheid een deel van deze kosten voor haar rekening neemt. Deze vraag van publieke en solidaire financiering wordt ook aan de nieuwe regeringen van Vlaanderen en Wallonië voorgelegd, met als gemeenschappelijk principe dat 75 % van de kosten van niet-dringend patiëntenvervoer door de overheid moet worden gedragen.

Ter informatie: in Vlaanderen werd een financieringsaanvraag van 41 miljoen euro ingediend door de verschillende betrokken actoren: ambulancediensten, ziekenhuizen en mutualiteiten.

  1. OPLOSSING VOOR DE INTERMEDIAIRE ZIEKENWAGENS

Op 22 maart 2024 werd het Protocolakkoord over de intermediaire ambulances, ondertekend door de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet. Dit akkoord komt zeven jaar na dat van 27 maart 2017, dat drie types ambulances definieerde, waaronder de intermediaire ambulances.

In de afgelopen zeven jaar hebben verschillende ziekenwagendiensten activiteiten ontwikkeld die het gebruik van ambulances met prioritaire signalen vereisen. Deze diensten werken vaak nauw samen met ziekenhuizen, in het bijzonder voor het vervoer van patiënten die “niet-dringend” maar tijdkritiek zijn, en die niet onder de wet van 8 juli 1964 inzake dringende geneeskundige hulpverlening vallen. Dit type vervoer, dat vaak de begeleiding van een verpleegkundige of arts vereist, is van vitaal belang voor de gezondheidszorg. Intermediaire ambulances spelen momenteel een cruciale rol in het veilig en efficiënt vervoeren van patiënten tussen verschillende zorginstellingen. Ambulancediensten die momenteel tijdskritiek patiëntenvervoer uitvoeren, moeten dit kunnen blijven doen met een strikte controle op het gebruik van prioritaire signalen. In het kader van het protocolakkoord van 22 maart 2024 is het noodzakelijk om een alternatief te voorzien voor de eis van een 112-permanentie. Dit alternatief stelt de ambulancedienst in staat om zijn capaciteit om een kwaliteitsvolle dienstverlening te leveren aan te tonen.

  1. GEBRUIK VAN DE BIJZONDERE OVERRIJDBARE BEDDING VOOR NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER

Het gebruik van de bijzondere overrijdbare bedding (‘bus- en taxistroken’) voor niet-dringend patiëntenvervoer (ziekenwagens en ‘lichte’ ziekenwagens of ‘VSL’) biedt diverse voordelen en verdient verder ondersteuning om de efficiëntie en kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren, in Brussel en in de rest van het land. Enkele argumenten om dit te ondersteunen:

  • Snellere doorstroming: het gebruik van de bijzondere overrijdbare bedding stelt ziekenwagens in staat om efficiënter door het verkeer te manoeuvreren, vooral tijdens piekuren. Hierdoor wordt de reistijd naar het ziekenhuis aanzienlijk verkort, wat cruciaal is voor patiënten die bijvoorbeeld nierdialyse nodig hebben en tijdig moeten beginnen met hun levensnoodzakelijke behandeling.
  • Korte reistijden voor de patiënten die daar het meeste baat bij hebben: patiënten die per ziekenwagen worden vervoerd, bevinden zich over het algemeen in een minder gunstige gezondheidstoestand dan wanneer ze per taxi zittend worden vervoerd. Taxi’s kunnen nog gebruik maken van bus- en taxistroken, daardoor zijn de meest kwetsbare patiënten langer onderweg naar het ziekenhuis.
  • Kostenbesparing: Door snellere reistijden en efficiënter gebruik van middelen kunnen kostenbesparingen worden gerealiseerd in het niet-dringend patiëntenvervoer. Dit kan uiteindelijk resulteren in lagere tarieven voor patiënten of de stijging van de tarieven in de loop van de tijd beperken.
  1. MAATREGELEN OM TOEKOMSTIGE INVESTERINGEN IN MILIEUVRIENDELIJKE VOERTUIGEN NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER MOGELIJK TE MAKEN

Om een realistische overgang naar een milieuvriendelijker wagenpark van ziekenwagens en ‘lichte’ ziekenwagens (VSL) te realiseren, moeten twee grote obstakels worden overwonnen: een technisch en een financieel. Beide aspecten vergen tijd, daarom is het noodzakelijk om de sector van niet-dringend patiëntenvervoer op te nemen in de uitzonderingen op de verplichte elektrificatie. Om voldoende financiële middelen voor investeringen te garanderen, is het essentieel dat niet-dringend patiëntenvervoer toegang heeft tot professionele diesel. Dit zorgt ook voor een eerlijker speelveld, aangezien taxi’s, die gezondere personen naar het ziekenhuis vervoeren, ook professionele diesel mogen gebruiken. Deze maatregelen creëren ruimte om toekomstige investeringen te plannen voor een geleidelijke overgang naar milieuvriendelijkere voertuigen, zonder de kwaliteit van de zorg voor patiënten in gevaar te brengen. Deze aanpak beschermt de belangen van zowel de patiënten als de gezondheidssector tijdens deze overgangsperiode.

  1. INZETTEN OP SYNERGIËN TUSSEN NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER EN DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING (112)

Als patiënten of aanvragers van patiëntenvervoer naar de mutualiteiten bellen wordt er nu bij een oproep een beknopte vragenlijst doorlopen om te verifiëren dat het niet handelt over een oproep die eerder valt onder de dringende geneeskundige hulpverlening (112). Echter, ook bij de noodcentrales 112 komen er niet-dringende oproepen binnen, maar zij kunnen niet doorverbinden naar het niet-dringend patiëntenvervoer, wat leidt tot oneigenlijk gebruik van de 112-middelen. Een aantal van deze ritaanvragen zijn niet

‘dringend’ maar dienen bijvoorbeeld soms wel binnen een bepaalde tijdspanne uitgevoerd te worden. Momenteel zijn hier echter nog geen veralgemeende gestandaardiseerde procedures voor opgesteld. Ondersteuning is nodig om de gesprekken over een gewestelijke dispatching, zoals voorzien in het Besluit Art. 19, te voeren en om synergiën met de DGH te ontwikkelen.