Wat moet de volgende Vlaamse regering doen voor het niet-dringend patiëntenvervoer in Vlaanderen?

Wanneer de verkiezingsbeloftes gemaakt zijn en de stemmen geteld, wordt gesleuteld aan een nieuwe regering. Dat is ook het moment waarop heel wat organisaties een memorandum (opnieuw) op tafel leggen. Dit document maakt alle standpunten en ideeën duidelijk aan politici. Het is een leidraad voor het beleid om sectoren te ondersteunen en vooruit te helpen. Het niet-dringend patiëntenvervoer is een onmisbare schakel in de zorgketen en broodnodig voor de zorgcontinuïteit van heel wat kwetsbare patiënten. Daarom schuift Belgambu in de drie regio’s, bevoegd voor het niet-dringend patiëntenvervoer, enkele belangrijke punten naar voren. Steeds gekoppeld aan gepaste financiering. Om de betaalbaarheid van het niet-dringend patiëntenvervoer te garanderen, is het noodzakelijk dat de regeringen in ons land een significant deel van deze kosten (75 %) voor hun rekening nemen. Je leest hier alles over de acties die de regeringen van Vlaanderen, Brussel en Wallonië moeten ondernemen.

  1. UITBREIDING HANDELINGEN AMBULANCIERS NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER

Om de kwaliteit en betaalbaarheid van het niet-dringend patiëntenvervoer te optimaliseren, is het belangrijk om de rol en verantwoordelijkheden van de ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer te versterken. Dat kan door hun lijst met handelingen en technische prestaties (KB 14 mei 2019) uit te breiden met het:

  • meten van parameters: niet-invasieve metingen en gestructureerde overdracht van parameters over diverse biologische functies (zoals bloeddruk, hartslag, ademhaling, saturatie, temperatuur) en dus hanteren van onderzoeksapparatuur voor diverse functionele stelsels; de bloedsuikerspiegel meten door capillaire bloedafname;
  • opvolgen en vervoeren van patiënten met een infuus of met een veneuze katheter, op voorwaarde dat het een infuus is zonder toegevoegde medicatie en het infuus voorzien is van een druppeldebietregelaar en zonder extra technische bijstand (zoals een spuitpomp) druppelt tijdens het vervoer van de patiënt;
  • gebruiken van een beademingsballon in het kader van een reanimatie, het toedienen van zuurstof via de beademingsballon volgens een door een arts vooraf gevalideerde procedure in afwachting van de ondersteuning van de 112;
  • aspireren van mond- en keelholte (niet voorbij de larynx);
  • initiëren van het toedienen van zuurstof volgens een door een arts vooraf gevalideerde procedure in afwachting van de ondersteuning van de 112;
  • begeleiden van patiënten met een niet- acuut psychiatrisch profiel (vervoer psychiatrisch centrum naar een algemeen ziekenhuis voor bijvoorbeeld consultatie).
  1. VERDERE UITROL VAN DE NIEUWE OPLEIDINGSPROFIELEN

De Vlaamse regering erkende op 6 mei 2022 drie beroepskwalificaties in de prehospitaal zorgverlening: eventhulp verlener, ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer en hulpverlener-ambulancier. Op 10 november 2023 volgde de erkenning van het experimentele nieuwe studiegebied ambulante zorg voor het secundair volwassenenonderwijs met een modulaire structuur. Sinds 1 februari 2024 kan de beroepsopleiding voor de goedgekeurde opleidingsprofielen van eventhulpverlener en ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer starten.

Om de historische achterstand voor het opleidingsprofiel ambulancier niet- dringend patiëntenvervoer weg te werken is een eenmalige Vlaamse financiering van 0,8 miljoen euro nodig. Voor het  opleidingsprofiel hulpverlener-ambulancier is jaarlijks 1,8 miljoen euro nodig. Dat wordt momenteel gefinancierd door het federale niveau.

  1. ROLSTOEL- EN ZITTEND PATIËNTENVERVOER INTEGRAAL OPNEMEN IN HET NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER

Of de patiënt liggend, in een rolstoel of zittend vervoerd wordt: de kwaliteit moet gewaarborgd worden. Daarom pleit Belgambu voor een integratie van het rolstoel- en zittend patiëntenvervoer in het niet-dringend patiëntenvervoer. Zo kan dit uitgevoerd worden in een aangepast voertuig zonder sanitaire cel, als de toestand en de zorgnood van de patiënt dit toelaten.

  1. OPSTARTEN MAATSCHAPPELIJKE SOLIDARISERING

De Vlaamse Overheid is bevoegd voor het niet-dringend patiëntenvervoer, maar komt niet tussen in de kosten. Nochtans is dit type patiëntenvervoer essentieel in het huidige zorglandschap. Het waarborgt de zorg en levenskwaliteit voor heel wat kwetsbare mensen. Toch is deze zorg niet altijd even financieel toegankelijk. Er zijn private verzekeringen en een beperkte tussenkomst via het RIZIV. Ziekenfondsen Mutas en I-mens bieden via hun aanvullende verzekering een terugbetaling van het niet-dringend patiëntenvervoer aan, maar de maxima van deze verzekeringen bereiken hun grenzen. Door de sterke kostenstijging in het niet-dringend patiëntenvervoer moeten verzekerden meer uit eigen zak betalen en dat hypothekeert de toegankelijkheid.

Net om die financiële toegankelijkheid te garanderen moet deze kost gedeeltelijk door de Vlaamse Overheid gedragen worden, bijvoorbeeld via de Vlaamse Sociale Bescherming. Dit komt neer op een solidarisering van 41 miljoen euro per jaar. Dit cijfer is berekend samen met de mutualiteiten. In 2023 organiseerden Mutas en i-mens 136.759 ritten in een ziekenwagen, goed voor 1.939.991,53 kilometer en een totaalbedrag van 21.633.468,35 euro. Extrapoleren we dit bedrag naar de volledige markt, dan komen we uit op een geschatte kost van 54.732.873,45 euro. De patiënt mag maximaal 25 procent van deze factuur betalen. Zo komen we uit op 41 miljoen euro die door de overheid gedragen moet worden. Het aandeel van de patiënt kan geregeld worden via tussenkomsten van de verplichte ziekteverzekering en via aanvullende en private ziekteverzekeringen.

  1. OPLOSSING VOOR INTERMEDIAIRE ZIEKENWAGENS

Ons land heeft drie types ambulances, vastgelegd in het protocolakkoord inzake patiëntenvervoer van 27 maart 2017:

  • Ziekenwagens in de Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH): geel van kleur met prioritaire signalen.
  • Intermediaire ziekenwagens die occasioneel voor DGH ingezet worden: wit van kleur met prioritaire signalen.
  • Ziekenwagens niet-dringend patiëntenvervoer: wit van kleur zonder prioritaire signalen.

Dit protocolakkoord werd op 22 maart 2024 in het Staatsblad gepubliceerd. In die periode van zeven jaar ontwikkelden verschillende ziekenwagendiensten activiteiten waarbij ziekenwagens met prioritaire signalen essentieel zijn. Dit gebeurt vaak in nauwe samenwerking met of in opdracht van ziekenhuizen. Intermediaire ziekenwagens vervullen een cruciale rol om patiënten veilig en efficiënt te vervoeren tussen zorginstellingen. Alle betrokken partijen zijn het erover eens dat het onrechtmatige gebruik van prioritaire signalen moet worden geëlimineerd.

De vrees bestaat dat bepaalde soorten patiëntenvervoer niet langer of niet op tijd uitgevoerd kunnen worden. Zo zijn een gereglementeerd en gecontroleerd gebruik van prioritaire signalen noodzakelijk bij bijvoorbeeld tijdkritiek patiëntenvervoer dat niet valt onder de wet van 8 juli 1964 betreffende de Dringende Geneeskundige Hulpverlening en dat niet door een PIT zal uitgevoerd worden. Ziekenwagendiensten die activiteiten uitvoeren in het tijdkritiek patiëntenvervoer moeten de mogelijkheid hebben om deze verder te zetten. Controles op het reglementair gebruik van prioritaire signalen zijn nodig. Ziekenwagendiensten die niet beschikken over 112-permanentie moeten op een alternatieve manier kunnen aantonen dat ze een kwaliteitsvolle dienstverlening bieden in het patiëntenvervoer. (Zie ook actiepunten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verderop).

  1. KOSTENEFFICIËNTIE BINNEN HET NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER

Om de omstandigheden binnen het niet-dringend patiëntenvervoer te verbeteren en zo ook de kwaliteit te verhogen, is het nodig dat het niet-dringend patiëntenvervoer gebruik mag maken van de bijzondere overrijdbare bedding of bus- en taxistroken. Een kortere reistijd betekent in de eerste plaats meer comfort voor de patiënt, maar ook een efficiëntere inzet van middelen met een positieve impact op de tariefontwikkeling. Trouwens, patiënten die per ziekenwagen worden vervoerd, bevinden zich over het algemeen in een minder gunstige gezondheidstoestand dan wanneer ze per taxi zittend worden vervoerd. Taxi’s maken momenteel wel gebruik van bus- en taxistroken en daardoor zijn de meest kwetsbare patiënten langer onderweg naar het ziekenhuis.

Daarnaast zouden voertuigen binnen het niet-dringend patiëntenvervoer toegang moeten hebben tot professionele diesel. Dit creëert een eerlijker speelveld met taxidiensten die personen in een betere gezondheidstoestand vervoeren naar het ziekenhuis. Deze kostenbesparing stelt organisaties in staat te investeren in milieuvriendelijkere voertuigen en voorkomt dat de tarieven voor patiënten te sterk stijgen. Het niet-dringend patiëntenvervoer moet vaak toegang tot verkeersvrije zones in steden en gemeenten aanvragen. We pleiten voor een eenduidig Vlaams beleid dat deze administratie vereenvoudigt en zo de werklast en de kosten verminderen.

  1. SYNERGIËN TUSSEN NIET-DRINGEND PATIËNTENVERVOER EN 112

Wie naar de mutualiteit belt om patiëntenvervoer aan te vragen doorloopt een korte vragenlijst om na te gaan of het niet gaat om een spoedgeval of 112-oproep. Bij de noodcentrales 112 komen er dan weer niet-dringende oproepen binnen, maar zij kunnen niet doorverbinden, wat leidt tot oneigenlijk gebruik van de 112-middelen.

Een aantal van de ritaanvragen binnen het patiëntenvervoer zijn niet dringend, maar moeten wel binnen een bepaalde tijdspanne uitgevoerd worden. Hiervoor bestaan tot op vandaag geen veralgemeende en gestandaardiseerde procedures, wel een aantal onderlinge samenwerkingsovereenkomsten. De synergie tussen het niet-dringend patiëntenvervoer en de dringende geneeskundige hulpverlening moet verder versterkt worden door een duidelijk afsprakenkader en een vlotte doorschakeling van de ene dienst naar de andere.