/ 05/10/2022
Noël Slangen: “Ijveren voor een sector is altijd een evenwichtsoefening”
Bij wie ligt de taak om het patiëntenvervoer te organiseren? Hoe bewaken we de kwaliteit en de werkbaarheid in de dagelijkse praktijk? In een vorig leven communicator pur sang en sinds enkele jaren algemeen directeur van POM Limburg, Noël Slangen, neemt geen blad voor de mond over het reilen en zeilen in de sector. En daar is een kritische kijk op de politieke verantwoordelijkheid en een toekomstgerichte visie voor nodig.
De afgelopen maanden vloeide al heel wat inkt over de te lage tarieven voor het niet-dringend patiëntenvervoer en de moeilijkheid om hier iets in beweging te zetten. De hamvraag: wie neemt het heft in handen en zet woorden in daden om? Een discussie die Noël Slangen aandachtig volgde. “Ons team Health heeft in opdracht van de Vlaamse overheid, samen met alle stakeholders, een Europees project gemanaged om een mogelijke digitalisering van de organisatie van het patiëntenvervoer voor te bereiden. Belgambu en zijn leden hebben in dit dossier best wat slagkracht in de rangen. Zolang de aanbieders aan te lage prijzen rijden, is er geen probleem en geen reden voor de mutualiteiten of de overheid om aan de boom te schudden. Nochtans zouden heel wat opportuniteiten verzilverd kunnen worden.” Eindelijk zijn er signalen dat de mutualiteiten hun verantwoordelijkheid in het dossier willen opnemen, vindt Belgambu-voorzitter Kenneth Arkesteyn. “De mutualiteiten werken via een overheidsopdracht en leggen zelf de tarieven op, patiëntenvervoerders hebben enkel een binaire keuze: meedoen of niet. Slechts een handvol patiëntenvervoerders heeft de luxe om niet aan deze overheidsopdracht deel te nemen en dat maakt dat de mutualiteiten vanuit een machtspositie werken.”
Projecten zoals het EFRO-project van POM Limburg brengen nochtans kansen aan het licht. De initiële doelstelling om een algemeen nummer voor al het patiëntenvervoer in te stellen, bleek niet nuttig, omdat intussen een Vlaamse geïntegreerde mobiliteitsapp op de agenda staat. Toch waren de inspanningen zeker niet voor niets, benadrukt Slangen. “Het project heeft heel wat aanbevelingen en inzichten opgeleverd en heeft de uitdagingen voor het patiëntenvervoer terug op de politieke agenda gezet. Uit het traject blijkt dat innovatie nooit in voldoende mate de kost kan drukken, zonder solidarisering van de kosten. Zeker op kortere termijn.”
De politieke complexiteit en zijn gevolgen
Patiëntenvervoer heeft steeds vaker een dringende en een niet-dringende component. Dan is zowel het federale als het regionale niveau bevoegd en dat maakt de dingen complex. De kosten en de opbrengst van een rit vallen daardoor namelijk niet altijd op dezelfde plaats. “Onze middelen zijn ook gewoon schaars. De harde gezondheidszorg wordt het meest gefinancierd. Het patiëntenvervoer valt onder de zachte gezondheidszorg en trekt helaas aan het kortste eind.”
“Het feit dat ook niet-dringende kwesties steeds vaker bij het dringende patiëntenvervoer terechtkomen, is geen toeval”, weet Noël Slangen. “We kunnen het vergelijken met een bezoek aan de spoeddienst. Mensen belanden daar vaak omdat er geen goede alternatieven voor handen zijn. Net zoals in ziekenhuizen is ook op het vlak van patiëntenvervoer heel wat ruimte voor verbetering. Het kan efficiënter en zo krijgen alle stakeholders meer ademruimte.”
Nieuwe minister op post
In het streven naar meer efficiëntie, kwaliteitsgaranties en werkbare budgetten, heeft Belgambu sinds kort een nieuw politiek aanspreekpunt. Minister Hilde Crevits nam de post over van Wouter Beke. Dat biedt nieuwe mogelijkheden voor constructieve onderhandelingen, die onder de vorige minister volgens Belgambu op een muur botsten. “Probeer van bij de start alle partijen mee rond de tafel te krijgen”, geeft Slangen mee als tip. “Als je als minister de verschillende klokken tegelijk hoort, kan je pas echt horen waar het probleem zit. Het geeft een compleet en duidelijk beeld van de huidige situatie en de knelpunten. De nieuwe minister van Zorg heeft heel wat hete hangijzers op haar bord liggen. Duidelijke richtingen aangeven naar oplossingen of besluiten, zal dan ongetwijfeld helpen om iets in beweging te zetten. Dat is trouwens de succesformule voor alle soorten communicatie.”
Arkesteyn schetst graag nog even de realiteit binnen het veld van de belangenorganisaties. Belgambu is een erkende beroepsvereniging en vaart een gematigde koers in discours en in actie. Een andere, radicalere groepering dreigt met processen en doet onrealistische beloftes aan de aanhangers. “We bereiken een deel van de mensen niet omdat ze meer geloof hechten aan extremen”, stelt Kenneth vast. Slangen pikt in: “IJveren voor een sector is altijd een moeilijke evenwichtsoefening. Je wil de belangen van je leden verdedigen, maar je moet ook oog hebben voor de knelpunten van je partners of je behaalt geen enkel resultaat. Iedere onderhandeling is ook een ruil. Leden van organisaties hebben vaak het gevoel dat men steeds de volle honderd procent moet binnenhalen, maar dat is niet realistisch. Dat onderscheidt voor mij een belangenvereniging zoals Belgambu van de radicalere groeperingen. Kies je voor een haan die mooi vecht of voor een kip die ook eieren legt? De laatste optie levert je pas echt resultaten op.”